U bent hier

Interview

In het iconische Flageygebouw in Elsene weerklinkt romantische muziek: over enkele dagen zingt het Vlaams Radiokoor in het Kasteel van Chimay. Na de repetitie blijven Gunter Claessens en Paul Schils nog even hangen voor een gesprek. De hoge en lage tenor zijn niet alleen hier collega’s, ze runnen samen ook ‘De Grond van de Zaak’, een bedrijf dat tuinen ontwerpt en aanlegt.  

Gunter, was jij voorbestemd om te gaan zingen? 

Gunter: ‘Ik ben alleszins groot geworden in een huishouden waar veel werd gezongen, vooral tijdens het afwassen. Thuis konden we vierstemmig zingen: mijn vader was bas, mijn moeder sopraan en mijn zus alt. Mijn ouders zongen allebei bij C-Koren in Ekeren. Ik ging bij het jeugdkoor in Ekeren en volgde notenleer. En als twintiger volgde ik zangles op de Muziekacademie van Berchem, bij Rachel Fabry.’  


Wie weet is dat wel iets

Hoe kwam je hier terecht? 

Gunter: ‘Via via. Ik zong eerst bij een semi-professioneel ensemble, daarna bij Capella Brugensis, opgericht door Patrick Peire. In dat ensemble leerde ik iemand kennen die bij Currende zong, een ensemble voor polyfonie en barokmuziek onder leiding van Erik van Nevel. En op een mooie dag werd ik gebeld voor een vervanging bij het Vlaams Radiokoor. Ik had toen nog een vaste job als tuinarchitect, maar mocht komen ‘voorzingen’ in de Opera in Gent. Dat is nog niet echt een auditie. Ze willen daar vooral testen of je vlot muziek kan lezen en of je stem past bij het koor. A capella moest het, zo kon Johan Duijck ‘mij beter horen’. Gelukkig hielden ze me niet lang in spanning: twee dagen later kreeg ik al goed nieuws.'

2019_radiokoor_rien_a_voir_flagey_c_wouter_van_vaerenbergh_143.jpg

Lucienne Van Dijck: ‘Zou je niet eens contact opnemen met het Vlaams Radiokoor?
En bij jou, Paul? 

Paul: 'Mijn moeder gaf les in het Deeltijds Kunstonderwijs. Dat betekent dat mijn grootmoeder heel vaak op me paste. Ik ging met haar mee naar haar koorrepetities, maar dat was in het begin absoluut niet van harte.

Rond mijn zevende ging ik bij het koor van mijn moeder, De Karekieten in Dilsen-Stokkem. Daarna begon een lange zoektocht. Ik heb kunsthumaniora gevolgd in Brussel. Daar moedigde Etienne De Lombaert, die notenleer gaf, me aan om de piste van de muziek verder te verkennen. Maar zelfs op het Conservatorium vielen de stukken nog niet helemaal op hun plaats. Op een dag - ik woonde intussen in Antwerpen - kreeg ik een telefoontje van zanglerares Lucienne Van Dijck: ‘Zou je niet eens contact opnemen met het Vlaams Radiokoor? Wie weet is dat wel iets?’ Net als Gunter begon mijn avontuur hier met een vervanging. Ik sprong een gat in de lucht. En ik ben nog altijd heel dankbaar dat ik die kans heb gekregen.  

Leerden jullie elkaar hier kennen? 

Gunter: ‘We hadden al les gehad van dezelfde leerkracht, maar daar zagen we elkaar eigenlijk alleen bij de examens.’ 

Paul: ‘Het is pas bij het Vlaams Radiokoor dat we echt vrienden zijn geworden.’  

Gunter: ‘En vandaag delen we ook weer dezelfde zangleerkracht!’ 


De grond van de zaak

En die vriendschap mondde uit in een professioneel project?   

Paul: Sinds 2014 werken we samen bij ‘De Grond van de Zaak. Ik hielp voordien al andere mensen met hun tuinen, maar samenwerken is natuurlijk leuker én efficiënter. Toen ik hoorde dat Gunter tuinarchitect was, hadden we meteen een gedeelde interesse. En toen hebben we samen een bedrijf opgericht. Gunter woont net boven Antwerpen en ik in Oost-Vlaanderen, maar we werken zo’n beetje overal.’ 

Hoe verdelen jullie het werk daar? Wie is de denker, wie de doener?  

Gunter: ‘Ik maak graag de ontwerpen. Daar geeft Paul dan feedback op. Hij is heel handig in het omzetten van een plan naar iets concreets. En hij is er goed in om even wat knopen door te hakken, als klanten maar blijven aarzelen over wat ze willen. Het aanleggen van de tuinen, het leeghalen en aanplanten, dat doen we zij aan zij. Ik waardeer het enorm dat Paul zoveel respect heeft voor mijn ontwerpen, en dat hij ze ook zo nauwkeurig mogelijk wil realiseren.’ 

Paul: ‘Gunter heeft meer kennis, ik ben intuïtiever. We delen gelukkig dezelfde smaak, dat is ook wel nodig. Tuinen hebben me altijd geprikkeld. Mijn grootvader was ook tuinarchitect. Hij is gestorven in 1976, maar ik herinner me nog één ding: dat ik op zijn schoot zat en eindeloos geboeid was door alles wat hij me vertelde over planten. Dat je zo’n tuin naar je hand kon zetten, helemaal zelf vorm kon geven, dat vond ik een magisch idee.’ 

In de muziek moet je je stem soms in allerlei richtingen buigen, zelfs wringen. En zo is het ook bij onze tuinen: het is soms zwoegen en zoeken, maar uiteindelijk bereik je toch iets van harmonie.


Wat is jullie filosofie? 

Gunter: ‘We kijken nu enorm naar ecologie, naar respect voor biodiversiteit. Je kunt perfect een verzorgd design maken, dat toch ecologisch is.’  

Paul: ‘Ik denk dat wij ergens ook een taak hebben om mensen daarin te begeleiden: je hoeft niet elk hoekje van je tuin helemaal te ‘beheersen’. Je helpt de natuur net door bepaalde dingen los te laten, door ruimte te geven. We proberen altijd elementen uit de oude tuin te hergebruiken. En we staan erop dat we in elk design planten voorzien specifiek voor bijen en vlinders.’   

Welke projecten blijven jullie vooral bij? 

Gunter: ‘We kunnen geen grote tuinprojecten aannemen waarvoor we drie weken aan een stuk dagelijks moeten komen, dat lukt gewoon niet in combinatie met het Vlaams Radiokoor. Maar kleine projecten kunnen minstens even uitdagend zijn. Voor een tuin in Schaarbeek hebben we een boom van vier meter door het huis naar buiten moeten dragen en loodzware arduinen treden naar binnen, dat was heftig.’

Paul: ‘Mij blijft een klein stadstuintje bij, dat we volledig getransformeerd hebben. Wat zalig is, is wanneer mensen je vertellen dat ze sinds de heraanleg veel meer tijd buiten doorbrengen, dat ze meer buiten zijn gaan leven. Alsof er een muur is weggevallen. Dat geeft zoveel voldoening.’ 


Het gaat om schoonheid

Is er een parallel tussen jullie werk bij het koor en in de tuin? 

Paul: ‘Het gaat altijd om schoonheid. Om een verwezenlijking. Wat ik belangrijk vind, is dat je er je eigen hart inlegt. Een klant krijgt niet gewoon een grassoort en een groenblijvende haag, hij krijgt een stukje van onze ziel erbij. Dat is bij muziek ook zo. We hebben een beroep waarin je veel uit je eigen gevoel moet halen.’ 

Gunter: ‘Het gaat in beide gevallen om meer dan gewoon instructies uitvoeren. Je voegt iets extra toe. Je maakt elkaar beter, zodat je meer wordt dan de som van de delen. En van elk project leer je bij, dat lijkt me nog een overeenkomst.’ 

Paul: ‘In de muziek moet je je stem soms in allerlei richtingen buigen, zelfs wringen. Sommige componisten zijn daar extreem in: de uitwerking op het publiek staat boven het comfort van de zangers. Maar als het je lukt, geeft dat wel een fijn gevoel. En zo is het ook bij onze tuinen: het is soms zwoegen en zoeken, maar uiteindelijk bereik je toch iets van harmonie.’  
 

Ken jij een interessant duo? Of ben je zelf de helft van een prachtig duet? Laat ons dan zeker iets weten op redactie [at] koorenstem.be en wie weet komen we jullie ook portretteren.  

Terug naar boven