U bent hier

Interview

Op 22 oktober 2024 is het de jaarlijkse Wereldstotterdag - International Stuttering Awareness Day - en wordt er wereldwijd aandacht gevraagd voor personen die stotteren of andere spraakstoornissen hebben. Vaak hoor je dat mensen die stotteren er tijdens het zingen minder of zelfs geen last van hebben. Koor&Stem wil daar naar aanleiding van Wereldstotterdag meer over weten om, als deze bewering klopt, meer mensen die stotteren de weg naar koorzingen en het plezier van samen te zingen te leren kennen. We vroegen logopediste Sarah Vaesen ons daarover iets meer te vertellen. 

Sarah Vaesen is muziektherapeute en zingt zelf in verschillende koren. Daarnaast is ze gepassioneerd door de stem en alle aspecten van spreken, zingen en acteren. Die passie brengt ze in praktijk als docent woordkunst/drama. Zes jaar geleden wou ze nog op een andere manier met die stem aan de slag en besliste ze logopedie te gaan studeren. Vorig jaar behaalde ze haar diploma en schreef ze een eindwerk over de effecten van stemveroudering op het zingen en hoe dirigenten dat ervaren. 

Sarah Vaesen: ‘Met mijn therapeutische achtergrond, mijn passie voor het spreken, mijn fascinatie voor de stem en het werken met mensen ben ik me o.a. beginnen specialiseren in stotteren. Ik wou weten wat de oorzaken zijn en welke behandelingen kunnen bijdragen tot een goede begeleiding bij het stotteren. Ik wil me trouwens in mijn logopediepraktijk specifiek op die problematiek verder blijven specialiseren.’ 

Verstoorde coördinatie 

Wat is stotteren en wat ligt er aan de basis? 

Sarah: ‘Het taal- en spraakcentrum bevindt zich in de linkerhersenhelft. Dat wordt aangesproken als we iets willen zeggen. We zien bijvoorbeeld iets en willen dat in woorden vertalen. Je hersenen maken er eerst een idee van. Het spraakcentrum zet dat om in woorden en daarna in klanken. Het bepaalt ook welke van de honderd spieren die verantwoordelijk zijn voor het spreken we moeten activeren, wat de stand van de lippen is, hoe onze tong moet bewegen en hoeveel adem we nodig hebben. Die volledige coördinatie gebeurt in de linkerhersenhelft. Bij mensen die stotteren kan er een verstoring ontstaan in deze signalen, wat zich uit in stotteren.  Signalen worden verkeerd doorgegeven en de spieren krijgen incorrecte informatie. Meestal begint dat tussen drie en zeven jaar, als de taalontwikkeling op gang komt.  

Er zijn meerdere elementen die meespelen in het ontstaan van stotteren: taalontwikkeling, temperamentskenmerken en erfelijke factoren. Meestal verdwijnt het stotteren spontaan op latere leeftijd, toch is er een restgroep waarbij de problematiek blijft bestaan. Je kan dat echter niet op voorhand inschatten, daarom is therapie vanaf het prille begin aan te raden.’ 

Zingen ontstresst 

Personen die stotteren hebben er tijdens het zingen minder of zelfs geen last van. Klopt dat of is dat één van die cowboyverhalen? 

Sarah: ‘Nee, dat klopt volledig. Alles wat met muziek, ritme, melodie te maken heeft, spreekt onze andere, rechterhersenhelft aan. Maar misschien nog belangrijker is dat zingen gebeurt met partituren waarop de tekst en de melodie genoteerd staan. De factor onvoorspelbaarheid, een belangrijke trigger bij het stotteren, valt weg. Je moet bij het zingen niet rekenen op je taalcentrum. Je leest de woorden en kent de melodie. Het vertragende, melismatische karakter van de melodie zorgt daarbij voor ontspanning, het geeft je de tijd om klinkers en woorden te vormen. De stress van het in dialoog moeten gaan, wordt doorbroken.’ 

Werkt zingen dan therapeutisch voor personen die stotteren? 

Sarah: ‘Niet als je bedoelt dat het een therapie is tegen het stotteren op zich. Als de persoon na het zingen terug gaat praten, zal het stotteren terugkomen. Maar de tijd dat er gezongen en gerepeteerd wordt, kan de stress van het stotteren wel wegvallen en dat op zich kan therapeutisch werken. Spreken kan voor mensen die stotteren beangstigend zijn, zingen niet. Zingen, daar kies je voor, dat is een vrije keuze en niemand verwacht iets. Bij praten word je vaak gedwongen iets te zeggen of te reageren en dat kan nefast werken. 

Spreken kan voor mensen die stotteren beangstigend zijn, zingen niet. Zingen, daar kies je voor, dat is een vrije keuze en niemand verwacht iets. Bij praten word je vaak gedwongen iets te zeggen of te reageren en dat kan nefast werken. 

Er bestaat een methodiek waarbij aan de hand van trager, melodieuzer spreken meer controle ingebouwd werd bij het praten. Het kan voor sommige mensen tegennatuurlijk aanvoelen en de persoon in kwestie kan er ook een deel van zijn of haar identiteit door verliezen. Een andere methodiek is mensen toe te laten te stotteren, ze te durven laten stotteren waardoor er een ontspanning komt en er ‘losser gestotterd’ wordt.’ 

Zingen is buikademhaling. Helpt dat tegen het stotteren? 

Sarah: ‘Bij het zingen ademt men inderdaad bewuster maar een ademhalingstechniek zal een persoon niet van het stotteren afhelpen. De ademhaling op zich dient niet om een verkeerde techniek af te leren. Wat je vaak ziet, is dat kinderen of mensen die stotteren secundair gedrag gaan vertonen zoals: hapjes lucht nemen, extra spanning zetten op de stem… precies om het stotteren te compenseren.  Dan kunnen ademhalingsoefeningen of bewustwording van buikademhaling helpen.  

Tot slot lanceert Sarah een idee: Hoe mooi zou het zijn om mensen die stotteren en graag zingen samen te brengen voor een gezamenlijk zangmoment. Zingen brengt mensen samen en daarnaast kan het een ontmoetingsplaats zijn voor mensen die stotteren en graag hun ervaringen hierover uitwisselen. Zing je graag, heb je interesse om samen te zingen? Stuur een mailtje naar: info [at] logopedie-sarahvaesen.be 

logopedie-sarahvaesen.be

Terug naar boven