U bent hier

Interview
Choreografie

De Nederlandse Panda van Proosdij heeft opleidingen gevolgd in dans en theater en ontwikkelde de filosofie en methode ‘Voice & Physique’. Deze methode helpt de stem te ondersteunen door het creëren van een goed fysiek bewustzijn en zoekt naar een manier om beweging te laten bijdragen aan de kwaliteit van zingen en aan de energie en focus van een performance. Vanuit deze filosofie werkt Panda met koren aan wat zij noemt hun ‘choireography’ op het podium. In België coachte ze o.m. het jong dameskoor Amaranthe o.l.v. Johannes Dewilde, met groot succes. Een interview met Panda en Johannes.

04_panda_van_proosdij.jpg

Panda van Proosdij

Panda, jij bent qua opleiding vooral thuis in de wereld van dans en theater, maar meer en meer zien we jou verschijnen aan de zijde van koren. Is zingen iets waar je zelf wat mee hebt? 

Panda van Proosdij: Ja, ik heb thuis altijd gezongen en heb ook in koren gezeten. Ik heb een jaartje zang gestudeerd aan het conservatorium, maar ik heb uiteindelijk toch voor dans gekozen. Voor mij matchen zang en beweging zeer goed. Na mijn studie kwam ik bij opera’s en operettes terecht en daar probeerde ik dingen uit met het koor. Veel regisseurs hebben net moeite met het gegeven ‘koor’, omdat je met een vaak statische groep zit: wat moet je nou met zo’n koor aanvangen? Vanuit mijn danservaring ben ik gewend om met grotere groepen te werken. Ik liet het koor altijd bewegen en stelde vast dat dat de zangkwaliteit verbeterde. Op dat gegeven ben ik blijven doorgaan. 

De bewegingsregie waar jij aan werkt bij koren, noem je zelf choireography, niet choreography. Wil je daarmee een duidelijk verschil aantonen? 

Panda: Inderdaad ja. Het is zo dat het publiek tegenwoordig op een podium niet alleen iets wil horen, maar ook iets wil zien. Dat wil niet zeggen dat elk koor ingewikkelde choreografieën moet gaan uitwerken. Choireography is geen dans voor koren, maar een bewegingsregie die de stem ondersteunt. Tegelijk zorgt choireography ervoor dat het fijn is om naar een performance te kijken en maakt het een optreden dynamischer. Als je een choreografie uitwerkt die enkel visueel gedacht is, is die vaak niet stemondersteunend. Dat kan voor zangers hinderend werken. Een choireography bestaat uit aangepaste bewegingen voor zangers, die zowel het zingen als de muziek ondersteunen. Dat is fijn voor de zangers én voor het publiek. 

Johannes, hoe ben jij ertoe gekomen om Panda van Proosdij te contacteren? 

Johannes Dewilde: Ik werk al langer met vocale coaches bij Amaranthe, maar ik zocht deze keer iemand die ons niet enkel vocaal kon helpen, maar die voorbij het vocale met het koor kon werken. In 2013 waren we op een festival in Barcelona. Daar gaf Panda van Proosdij een workshop musical. We volgden de workshop weliswaar niet, maar toen onze eigen workshop eens een keertje vroeger afgelopen was, konden we Panda aan het werk zien. Dat maakte een grote indruk: zij slaagde erin om in een heel diverse groep met verschillende nationaliteiten alle neuzen in dezelfde richting te krijgen, met een ongelooflijke energie en focus, en een opmerkelijk resultaat. In 2015 nam ik contact met haar op met de vraag of ze het zag zitten in België met ons te komen werken. Ze coachte Amaranthe toen in de aanloop naar onze deelname aan het Korenfestival in Kontich. Daarna vroeg ik haar om een volledig project met ons te doen. 

Choireography is geen dans voor koren, maar een bewegingsregie die de stem ondersteunt. 

Panda, als je zo’n vraag krijgt, hoe begin je daar dan aan? 

Panda: Johannes bezorgde mij de muziek waarmee hij wou werken, zodat ik daar kennis mee kon maken. De muziek lag in de sfeer van de volksmuziek, maar was heel divers: Georgisch, Afrikaans, Scandinavisch, ... Elk stuk had een heel ander karakter en een andere kleur. We kwamen er dus snel achter dat we niet thematisch zouden werken, maar dat we konden werken met die verschillende kleuren van de muziek. Ik vind dat volksmuziek zich erg leent tot beweging, omdat het organisch geschreven is. De adempuls is duidelijker dan in klassieke muziek en daardoor is het makkelijker om de muziek te ondersteunen met beweging. 

Als ik muziek krijg, dan ga ik altijd eerst luisteren zonder op de tekst te letten. Ik probeer intuïtief te voelen waar het over gaat. Als de muziek goed is, ligt wat je voelt dicht bij de inhoud van het stuk. Als ik bewegingen kies, dan zijn die nooit plastisch, uitbeeldend, maar steeds abstract. Ik ga ervan uit dat het publiek intelligent is, dat het geen verklaring nodig heeft, maar extra interpretatiemogelijkheden zijn wel een positieve toevoeging, zelfs al zou iedereen het anders interpreteren. 

Dus naar aanleiding van je gevoel bij de muziek werk je dan zo’n choireography uit? 

Panda: Ik werk helemaal niets uit voor ik het koor zelf de muziek heb horen uitvoeren! Dat is net zo boeiend. Pas als ik een koor aan het werk heb gezien, ga ik on the spot aan het werk. Ik verzin niets vooraf, want het moet echt bij het koor passen. Ieder koor heeft iets anders nodig. Sommige koren hebben meer behoefte aan bewegingen die de energie ondersteunen, andere hebben wat meer vocale ondersteuning nodig om de intonatie te verbeteren. Voor een jonger koor ga ik een speelsere choireography maken dan voor een ouder koor. Muzikale uitvoeringen verschillen van elkaar, dus is het logisch dat elke choireography verschilt van de andere. Zelfs al voert een koor muziek uit waarop ik eerder al een choireography maakte, dan ga ik voor dat koor een andere choireography creëren. 

Ieder koor heeft iets anders nodig. Sommige koren hebben meer behoefte aan bewegingen die de energie ondersteunen, andere hebben wat meer vocale ondersteuning nodig om de intonatie te verbeteren.

Johannes, hoe heb je Amaranthe hierop voorbereid? 

Johannes: Het project met Panda heeft een groot engagement gevraagd van alle zangers, want ze hebben dubbel zoveel moeten voorbereiden en repeteren en zijn vaak uit hun comfortzone gehaald. Eerst en vooral moest de muziek vanbuiten geleerd worden. Dat was niet nieuw voor ons, maar deze keer was er ook extra veel tekst te leren, in niet de meest evidente talen. Bovendien waren we gewend aan kooropstellingen waar de zangers veilig en beschermd bij elkaar staan. Dat comfort moesten de zangers durven opgeven om posities in het koor dynamisch te houden en om te kunnen bewegen. 

Toen de bewegingen erbij kwamen, zorgde dat in eerste instantie voor een verlies van vocaliteit, intonatie en muzikaliteit. In het begin is dat onvermijdelijk, maar voor mij was het moeilijk om mij in te houden om steeds te proberen dat recht te zetten. We hebben drie keer vier uur met een voltallige groep kunnen werken met Panda. Naarmate de bewegingen vertrouwder werden, werd ook de klank opnieuw beter. Uiteindelijk versterkte de choireography de muziek en de beleving op alle vlakken.  

Wat voor indrukken of veranderingen in Amaranthe heeft dit project met zich meegebracht? 

Johannes: Vroeger streefde ik naar maximale focus en een sterke wisselwerking dirigent–koor. Zo kon ik veel muzikaliteit van het moment zelf laten afhangen. In het project met Panda hebben de zangers hun focus meer naar het publiek leren leggen. Als dirigent wil ik natuurlijk graag dat ik 100% gevolgd word, maar de dialoog met het publiek is ook heel belangrijk. Bij een aantal opstellingen tijdens ons concert was ik voor een aantal zangers zelfs helemaal niet meer zichtbaar. Zowel voor mij als voor de zangers was het dus een proces van leren loslaten en vertrouwen. 

Panda’s methode bestaat erin om met muzikale bewegingen en lichaamshoudingen de klank te bevrijden, de beleving te vergroten en zo vocaal en muzikaal tot een beter resultaat te komen. Ze werkt daarbij heel intens aan een goede stabiliteit en het zingen vanuit de ‘motor’. Die basisprincipes werken heel goed bij Amaranthe en droegen bijvoorbeeld bij tot een diepere en warmere koorklank. Op die manier was dit project een langetermijninvestering. Panda heeft ons dingen laten doen die heel logisch aanvoelden, maar anderzijds heeft ze ons ook zaken laten doen die ver buiten onze comfortzone lagen. Dat zorgde ervoor dat we als koor, maar ook als individuele zangers groeiden. Hoe dan ook gaf het ideeën voor de toekomst. Niet dat we nu elke keer zo zullen werken, maar het opent heel wat mogelijkheden omdat onze blik verruimd is. 

Panda heeft ons dingen laten doen die heel logisch aanvoelden, maar anderzijds heeft ze ons ook zaken laten doen die ver buiten onze comfortzone lagen.

Het resultaat was niet zomaar een concert, maar het was een performance met een duidelijke rode draad. Door de grote aandacht voor de overgangen tussen de stukken was het concert een afgerond geheel. Zo werd het ook ervaren door het publiek. De meerwaarde daarvan nemen we heel hard mee naar de toekomst. 

Panda, kan choireography werken voor elk koor en met elke soort muziek? 

Panda: neen, niet alle muziek leent zich tot beweging. Muziek die klinkt alsof er iemand op een piano in slaap is gevallen, leent zich niet tot beweging, maar die muziek vind ik tout court geen goede muziek. Beweging mag trouwens niet afleiden van de muziek dus soms is het meer aangewezen weinig tot niet te bewegen. 

Choireography is echter meer dan gewoon bewegingen verzinnen bij muziek. Choireography is het resultaat van een proces. Een proces dat start bij het ontwikkelen van een goed fysiek bewustzijn. Ik heb daarvoor een methode ontwikkeld die ik ‘Voice & Physique’ noem. Als dat basiswerk gebeurd is, kan je denken aan het ontwikkelen van een choireography. Dat hoeft niet te resulteren in actieve bewegingen op het podium. Een koor kan zich beperken tot het gebruiken van variërende koorformaties en een paar verplaatsingen: dat kan al veel verschil maken! Of een koor kan stemondersteunende bewegingen inzetten in de repetitie voor een goed vocaal resultaat, maar die bewegingen niet uitvoeren op het podium. Op die manier blijft het effect van de beweging wel in de klank over, maar is het visueel niet aanwezig voor het publiek. Voor elk koor en voor elke muziek kan choireography op een andere manier ingezet worden. 

Een eerste voorwaarde om choireography een kans te kunnen geven is om muziek vanbuiten te leren. In het Engels wordt dat heel snel duidelijk, want daar spreekt men van het zingen by heart. Ik vind ook dat je maar echt kunt musiceren als je by heart zingt, in plaats van via het oog op de partituur. Bewegingen kunnen overigens helpen om dingen vanbuiten te leren of bv. de volgorde van de stukken in je concert te onthouden. 

Je bent zo stilaan een veelgevraagde bewegingscoach voor koren. Koren slepen onder jouw begeleiding vaak prijzen in de wacht op grote wedstrijden (zoals het Aarhus Pigekor op de World Choir Games in Riga). Hoe kijk jij naar de toekomst van choireography? 

Panda: Het is duidelijk dat het ‘extra’ dat choireography toevoegt aan een performance, wel degelijk opvalt. Helaas ben ik momenteel nog wat eenzaam op mijn pad. Men vraagt mij weleens of ik geen mensen kan opleiden om meer koren te begeleiden, maar ik geloof meer in het opleiden van dirigenten. Ik wil liever dirigenten leren dat ze niet bang moeten zijn van beweging, maar dat ze met basistools zelf kunnen zoeken naar wat voor hun koor werkt, zonder dat ze daarvoor moeten werken met een externe cho(i)reograaf. 

Dat lijkt me inderdaad een mooi streefdoel. In de tussentijd zijn we blij dat koren op jou een beroep kunnen doen! Bedankt voor het gesprek. 


Benieuwd hoe een kooroptreden met choireography er kan uitzien? Interesse in een workshop of coaching? Neem een kijkje op www.pandavanproosdij.nl

Terug naar boven