U bent hier

Interview
Choreografie

De oude Grieken wisten het al: het kan knetteren binnen het spanningsveld van muziek, poëzie en beweging. Dat inzicht inspireert de zestien zangers uit negen landen van CHOREOS. Onder leiding van dirigent Stephan Lutermann en choreograaf Lars Scheibner ontstaat een intense verbinding tussen koorzingen en bewegen. De emotionele kracht die daaruit ontstaat wordt voor iedereen die hen aan het werk ziet meteen voelbaar. Artistiek leider en dirigent Stephan Lutermann maakte tijd voor Koor&Stem om de Choreos-ideeën toe te lichten.

Hoe is het idee ontstaan om zang, beweging en licht, en dus ook een koordirigent en choreograaf, samen te brengen?

Stephan Lutermann: 'Ik werd in 2013 uitgenodigd om in Osnabrück een scenische versie van Bachs Johannes Passion te brengen met Lars Scheibner als choreograaf. Ik moet toegeven dat ik eerst nogal sceptisch stond tegenover dit voorstel. Op de generale repetitie was er echter een moment dat me echt naar de keel greep. Die passage werd door de combinatie van het scenische en het muzikale echt op een hoger niveau getild. Toen besefte ik wat een meerwaarde deze manier van werken kan betekenen. Na dit project ben ik dan ook met Lars Scheibner gaan spreken om te zien hoe we samen verder konden werken. Als koordirigent wist ik dat er uitstekende koorzangers zijn die niet goed kunnen of, gewoon niet graag, wíllen bewegen. Daarom besloten we een nieuwe groep samen te stellen met goed geschoolde zangers die een grote interesse in bewegen hebben. Ik vermijd hier bewust het woord dans.'

Hoe sterker het innerlijke beeld, hoe sterker de expressie zal zijn. Die uitdrukking kan via beweging ook fysiek worden.

stephan-lutermann.jpeg

Stephan Lutermann
Wat bedoel je dan precies met bewegen en wat typeert de Choreos-zanger?

Lutermann: 'De beweging komt van binnenuit en ze draagt emotie uit. Emotie komt van het Latijnse emovere: het van binnen naar buiten dragen. De zangers waar wij naar op zoek zijn proberen in hun hoofd beelden op te roepen die bij een lied of aria passen. Hoe sterker het innerlijke beeld, hoe sterker de expressie zal zijn. Die uitdrukking kan via beweging ook fysiek worden. Tijdens audities laten we kandidaten bijvoorbeeld een eenvoudig kinder- of volkslied kiezen. We beschrijven dan een situatie. Bijvoorbeeld dat ze over een koord over een diepe afgrond balanceren. Plots breekt het touw en ze vallen. Daarna moeten ze zich weer oprichten. Het is aan hen om zich dat allemaal te verbeelden en het lied te vertolken en aan te passen aan deze situaties. Ook bij onze voorstellingen is er zo’n rode draad. De zangers mogen die onderstroom geen seconde uit het oog verliezen. Die onderliggende beelden en verhalen moeten in zang en beweging veruitwendigd worden. De beweging dient dus niet om het geheel op te smukken, ze staat ten dienste van het verhaal. En het is makkelijker om dit met gospel of jazz te realiseren, dan met klassieke muziek. Maar net daarom is het een uitdaging.'

Leent bepaalde klassieke muziek er zich beter toe dan andere?

Lutermann: 'We kiezen voor ‘open stukken’, daarmee bedoel ik muziek waar we zelf nog richting aan kunnen geven. Daarom is een stuk als Can you hear me? van Bob Chilcott, waar al een beperkte choreografie in verwerkt zit, voor ons minder interessant. Verder zijn er nog criteria die te maken hebben met het feit dat de zangers door de choreografie die ze uitvoeren, mij niet altijd zien dirigeren. Ik sta overigens omwille van het belang van het visuele maar zelden frontaal voor het koor opgesteld, en dus eerder aan de zijkant. Dat betekent dat langzame stukken voor de groep minder evident zijn.

We oefenen veel op het zelfredzaam zijn van de groep, zoals op het zelfstandig aanvoelen van een tempo. We doen specifieke oefeningen op de steminzetten, op het loslaten van akkoorden, op het vinden van de toon.  Dat gebeurt gewoonlijk eerst al zittend, en later al stappend over het podium, daarna tijdens het gaan liggen of weer gaan staan. Door specifieke oefeningen en heel wat podiumervaring is de groep in staat steeds meer zelfstandig te functioneren. We hebben bij de start ook overwogen om met beeldschermen te werken, zoals in de opera, waarop ik als dirigent dan vanuit verschillende opstellingen op het podium te zien zou zijn. Maar we hebben bewust gekozen om dat niet te doen, precies om die eigen verantwoordelijkheid van de zangers zo groot mogelijk te maken. Net daarom is de groep nog hechter geworden en is het resultaat nog overtuigender.'

We oefenen veel op het zelfredzaam zijn van de groep, zoals op het zelfstandig aanvoelen van een tempo.

Ontstaan er wel eens discussies wanneer het bewegen het zingen dreigt te bemoeilijken?

Lutermann: 'Dat gebeurt wel eens. Maar onze choreograaf, Lars Scheibner, heeft veel ervaring en voelt goed aan wat zangers kunnen en wat niet. Toch tasten we voortdurend af hoe ver we kunnen gaan. We hebben de instelling om bepaalde ideeën of voorstellen eerst een eerlijke kans te geven en ze meermaals uit te proberen. Na een eerste poging is het misschien niet mogelijk, maar soms lukt het na tien keer wel. En als het dan een sterk moment oplevert in de voorstelling dan blijft het erin, anders verdwijnt het. Ik heb nooit het gevoel dat het muzikale niveau zakt door de combinatie met bewegingen. In tegendeel: de beleving, de muzikale expressie en kwaliteit worden er alleen maar beter van.'

Choreos bestaat uit zestien zangers uit negen landen. Hoe verhoudt de individuele verscheidenheid zich tot de collectiviteit?

Lutermann: 'De aanwezigheid van verschillende invloeden is een bijzonder kenmerk van onze groep. Het maakt het ensemble levendig. Op het vlak van zangtechniek zijn de zangers eerder homogeen omdat ze haast allemaal in Duitsland of Nederland gevormd zijn. Maar ze komen uiteraard bij ons vanuit verschillende achtergronden en we bieden hen ook ruimte om die individualiteit te laten meespelen. Ik begin altijd met het uitwerken van een concept en een rode draad en daar repertoire aan te verbinden. Dan werk ik met Lars Scheibner verder en ontstaat er geleidelijk een structuur. Dat is een proces dat wel een jaar kan duren. Daarna ontwikkelt alles zich tijdens repetities met de groep. In die fase is er ruimte voor persoonlijke inbreng. Er is in de choreografie een wisselwerking tussen de groep en het individu, maar de innerlijke houding moet uiteindelijk bij iedereen wel dezelfde zijn. Pas als we samen hetzelfde beeld of gevoel uitdrukken, komt het ook bij het publiek echt binnen. Toch streven we niet naar dezelfde perfectie als men bij ballet of moderne dans doet, waar alles perfect synchroon moet verlopen.'

De productie Dream (E)scapes gaat over vluchten in een droomwereld, en dus ook in een digitale wereld.

Jullie lieten ook een app ontwikkelen. Welke meerwaarde kan die genereren?

Lutermann: 'De productie Dream (E)scapes gaat over vluchten in een droomwereld, en dus ook in een digitale wereld. We werkten samen met studenten van de Hogeschool in Osnabrück om deze app te ontwikkelen. Het gaat over het delen van informatie met het publiek maar ook over augmented reality. Tijdens de uitvoering verschenen beelden op de smartphones van de honderden mensen in de zaal die voor een visuele ervaring zorgden, en hun apparaten produceerden ook verschillende geluiden die zo een onderdeel van de voorstelling werden. We vonden het fijn om hiermee aan de slag te gaan omdat er zoveel gebeurt op dit vlak dat bijzonder interessant is. Maar we willen er ook over waken dat de focus van het publiek blijft op wat er zich op het podium afspeelt.'

Hoe inspirerend kan Choreos zijn voor andere leeftijdsgroepen, voor grotere of kleinere bezettingen?

Lutermann: 'Ik werk vaak met zingende kinderen en jongeren. Kinderen lopen en springen spontaan tijdens het zingen en dat maakt hen heel erg betrokken. Tieners sluiten zich nogal gauw als een mossel als ze zingen. Als ze zich met hun nieuwe lichaam moeten uiten voelen ze zich vaak geremd. Maar als je hen via beweging kan meenemen in een verhaal dan opent dat vaak ongeziene mogelijkheden.'

'De grootte van de groep maakt op zich niet zoveel uit. Voor een professionele groep heeft het aantal zangers uiteraard ook een impact op de kostprijs van producties. Maar, onafhankelijk van leeftijd of grootte van de groep, ik kan alle dirigenten en koorzangers in Vlaanderen aanraden om met zang en beweging aan de slag te gaan. Ieder koor kan er enorm van profiteren: het groepsgevoel wordt sterker en de zangers staan bewuster op het podium. Je hoeft zelfs geen heel concert op deze manier aan te pakken. Doe eens een workshop, een stukje van de repetitie of enkele nummers tijdens een concert op deze manier, en je zal merken hoe verrijkend het is.'

Ontdek meer over Choreos op https://choreos20.de/

CHOREOS - The fundamental connection between singing and scenic performance
Terug naar boven